Heb meelij Jet |
tekst : K. Pruis, muziek : W. OstermannDe Jansens leven heel de dag in harmonie en vreeIk zeg expres de hele dag want 's nachts owee owee Er is een bed dat is zo nauw en zij tweehonderd kilo vrouw Zij is een walvis hij een sprot zodoende komt er mot En ligt het stel in bed begint de grootste pret Heb medelij Jet heb medelij Jet Is er voor mij geen plaats meer in bed Ik lig met mijn rug op de scherpe rand En ik hang voor de helft uit het ledikant Heb medelij Jet, heb medelij Jet Is er voor mij geen plaats meer in bed Je neemt al de dekens o monstervrouw Ik bibber van de kou Hij heeft een strop want Jet was slank toen hij haar handje vroeg En toen ze trouwden was hun bed voor beiden groot genoeg Maar Jansen werkte hard zodat hij mager werd gelijk een lat Zij werd maar dikker onze Jet nu zwemt ze in haar vet Draait zij in het ledikant dan vliegt hij aan de wand refr. Het was een daalder waard te zien in bed dat vreemde stel Een hoge berg was zij en hij wat beentjes met een vel Het komt nog zover zekere keer dan slaakt die man zijn kreet niet meer Dan hangt hij als een dooie mug aan Jet haar vette rug En het allerlaatste woord dat Jet nog van hem hoort (ben je gestoord !) refr. |